Gezondheidsclaims hoe kijk je er doorheen?
Waarschijnlijk weet jij intuïtief ook best wel welke type voeding celopbouwend is. Als ik je vraag te kiezen tussen een ijsje of een appel, dan zeg je vast een appel!
Maar dit onderscheid is niet altijd zo gemakkelijk te maken.
Voedselfabrikanten spelen slim in op onze wensen en bedenken allerlei producten die gezond worden genoemd, maar dat niet altijd zijn.
Er worden toevoegingen gedaan om de producten langer te bewaren (conserveringsmiddelen), de smaak te versterken (smaakversterkers) of de kleur er mooier uit te laten zien (kleurstoffen). Deze middelen staan ook wel bekend als “E-nummers”. Niet alle E-nummers zijn overigens schadelijk voor je, maar een aantal wel.
Daarnaast worden er (trans)vetten gebruikt die we slecht kunnen afbreken, suikers of zoetstoffen toegevoegd of bevatten ze teveel zout.
Waar moet je op letten?
Lees het etiket goed!
Het ingrediënt wat het meeste voorkomt moet als eerste worden vermeld.
Dus staat er als eerste ingrediënt suiker? Dan weet je dat daar het meeste van in zit.
Dat kun je ook terugvinden in het tabelletje waar de macronutriënten (zie module 2) vermeld staan. Onder koolhydraten staat meestal ‘waarvan suikers’.
Staan er in de ingrediënten allemaal namen waar je nog nooit van hebt gehoord? Dat betekent waarschijnlijk dat er veel chemische toevoegingen zijn gedaan. Lekker terug leggen.
Wanneer je dit ziet is het goed om extra scherp te zijn:
Geen vet betekent vaak: heel veel suiker
0% suiker betekent vaak: bomvol met zoetstoffen
E621
Gistextract, MSG, ‘-glutamaat’, zijn allemaal andere benamingen voor E621. Een smaakversterker die berucht is om het scala aan gezondheidsklachten die het met zich mee kan brengen. Denk aan hoofdpijn, duizelingen, onrust etc.